Van Kaam advocaten

K
K
 

IE, media- en privacyrecht zijn constant in beweging. De grenzen worden dagelijks getart. Wat mag net wel, wat mag net niet. Hierin ligt de kern van ons werk. Werk wat ons blijft uitdagen en inspireren.

filter op categorie:

De entertainmentbranche in de COVID-19 crisis

(actueel na verlenging overheidsmaatregelen tot 1 juni 2020)

 

Het zijn onwerkelijke tijden. Ter bestrijding van de verspreiding van COVID-19 worden wereldwijd ongekende overheidsmaatregelen getroffen. Terechte maatregelen, maar ze hebben ook enorme gevolgen voor de economie. Eén van de branches die hier heel hard door getroffen wordt is de entertainmentsector. De maatregelen zijn er immers in de kern op gericht om te voorkomen dat het virus zich verspreidt, en daarvoor is het simpelweg onverstandig als grote groepen mensen samenkomen. Voor de evenementenbranche – en alle andere sectoren die afhankelijk zijn van bezoekersaantallen – is de toekomst onzeker. De overheidsmaatregelen golden aanvankelijk tot 6 april 2020. Op 23 maart zijn deze aangescherpt en verlengd tot 1 juni 2020. Het is onduidelijk hoe lang de overheidsmaatregelen uiteindelijk van kracht zullen blijven.

 

Er is al veel gezegd en geschreven over de annulering van evenementen en de juridische gevolgen daarvan. Veel schrijvers melden dat tickets altijd terugbetaald moeten worden. Professionele partijen zouden met lege handen achterblijven en onderling ook weinig juridische opties hebben. In dit blog zullen wij stilstaan bij een aantal onderbelichte aspecten en de juridische opties voor professionals in de branche. Er zijn zeker mogelijkheden om een overeenkomst op te schorten, te wijzigen of de schade op andere wijze te beperken.

Welke overeenkomst?

 

Het is als eerste belangrijk om vast te stellen wie de contractspartijen zijn. Aan de ene kant heb je de organisator van het evenement, aan de andere kant kan er een bedrijf of consument staan. Dit is belangrijk omdat er voor consumenten wettelijk een aanvullende bescherming bestaat, het consumentenrecht. Een belangrijk voorbeeld daarvan zijn de regels die worden gesteld aan de algemene voorwaarden.

 

Bepaalde voorwaarden zijn volgens de wet onredelijk bezwarend voor de consument en daarom vernietigbaar, de zogenoemde "zwarte" lijst. Op die lijst staat bijvoorbeeld het uitsluiten van het recht op nakoming of ontbinding. Een beding dat het recht op schadevergoeding uitsluit staat op de "grijze" lijst en wordt behoudens tegenbewijs vermoed onredelijk bezwarend te zijn.

 

Overmacht en COVID-19

 

We zullen ten tweede ingaan op de juridische figuur overmacht en de gevolgen daarvan. We bespreken dit concreet aan de hand van een evenement. Het annuleren van een evenement is juridisch gezien een tekortkoming. De reden voor het annuleren van het evenement is echter uitzonderlijk, namelijk "overmacht".

 

De overmachtssituatie is geregeld in de wet in artikel 6:75 Burgerlijk Wetboek ("BW"). Volgens die bepaling kan een tekortkoming niet aan de schuldenaar, de organisator van een evenement, worden toegerekend als de tekortkoming niet te wijten is aan zijn schuld, noch voor zijn rekening komt.

 

Artikel 6:75 BW is van regelend recht, wat betekent dat partijen contractueel kunnen afspreken welke situaties een overmachtssituatie opleveren. Dat doen partijen door in de contracten en vooral in de bijbehorende algemene voorwaarden dergelijke situaties uit te schrijven, zoals stakingen, oorlogen en stormen. Soms ook epidemieën.

 

Het uitschrijven van situaties is echter niet cruciaal voor een geslaagd beroep op artikel 6:75 BW. Ook als een epidemie (of pandemie) niet is uitgeschreven kan uiteraard sprake zijn van een overmachtssituatie zoals in de wet is bedoeld. De huidige situatie is daar een goed voorbeeld van. Het gaat zonder meer om een extreem ernstige crisis. Het moeten voldoen aan de overheidsmaatregelen lijkt ons in ieder geval een overmachtssituatie.

 

Er zijn natuurlijk ook evenementen die zijn geannuleerd voordat de overheidsmaatregelen werden getroffen of die pas plaatsvinden nadat deze niet meer van kracht zullen zijn (eerst 6 april; thans 1 juni). Of er in die gevallen ook een beroep kan worden gedaan op overmacht zal afhangen van de omstandigheden van het concrete geval. Beoordeeld zal moeten worden of de belemmering voorkomen had kunnen worden, of nakoming ook echt onmogelijk was en of er niet een alternatieve oplossing beschikbaar was. Relevant kan bijvoorbeeld zijn hoe groot de verspreiding van COVID-19 was op het moment dat het evenement afgezegd werd/gepland stond. Bij evenementen na 1 juni 2020 is dat op dit moment moeilijk in te schatten, maar hoe verder deze evenementen in de toekomst liggen, hoe lastiger een geslaagd beroep over overmacht wordt.

 

Welke opties zijn er?

 

Verzekering

Uit de praktijk blijkt dat het mogelijk is (in elk geval de afgelopen weken was dit zo) om verzekeringen af te sluiten voor evenementen die moeten worden geannuleerd als gevolg van overmacht. Dat kan betrekking hebben op zowel gederfde inkomsten als gemaakte kosten. Zeker voor evenementen die na 1 juni gepland zijn is dit relevant. Het is belangrijk hierover (juridisch) advies in te winnen.

 

Nakoming

Er zal géén nakoming gevorderd kunnen worden omdat nakoming blijvend dan wel tijdelijk onmogelijk is. De organisator mag de consument wel een aanbod doen voor een vervangend evenement (na verplaatsing) of bijvoorbeeld een tegoedbon geven (voor een geheel ander evenement). Dan voorkomt de organisator mogelijk dat hij een liquiditeitsprobleem krijgt doordat heel veel tickets terugbetaald moeten worden. Deze alternatieven voor nakoming zoals een evenement op een latere datum of tegoedbon staan in de praktijk bovendien reeds in de voorwaarden van veel organisators en evenementenlocaties. Een beding dat de consument de mogelijkheid ontneemt de overeenkomst te ontbinden, is zoals hiervoor al opgemerkt op grond van het consumentenrecht vernietigbaar. Een beding dat het recht op schadevergoeding van de consument beperkt, wordt vermoed onredelijk bezwarend en dus vernietigbaar te zijn.

 

Opschorting

Wanneer een partij niet nakomt heeft de andere partij de mogelijkheid zijn eigen prestaties op te schorten (artikel 6:52 BW). Dit geldt ook in een overmachtssituatie. Tussen de professionele partijen die betrokken zijn bij de exploitatie van evenementen kan dit een noodzakelijke stap blijken te zijn. In de richting van de consument kan de organisator in beginsel niet opschorten. De wet bepaalt dat alleen de partij die nakoming kan vorderen en al gepresteerd heeft (het ticket is al betaald) de bevoegdheid tot opschorting kan inroepen.

 

Ontbinding

De schuldeiser kan de overeenkomst ontbinden (artikel 6:265 BW) in geval van overmacht. Daar is geen toerekening voor vereist. Belangrijk is dat dit niet vanzelf gebeurt, maar dat de schuldeiser het initiatief moet nemen. Dat geldt dus ook voor de consumenten die de tickets gerestitueerd willen zien. De consument moet de ontbinding (schriftelijk) uitspreken. Totdat dit is gebeurd, is er in principe geen verplichting tot restitutie van het aankoopbedrag. Tussen professionele partijen geldt dit natuurlijk ook: er zal geen ongedaanmakingsverplichting ontstaan totdat er rechtsgeldig overgegaan is tot ontbinding.

 

Schadevergoeding

Een (aanvullende) schadevergoeding in het geval van wanprestatie (artikel 6:74 BW) is niet mogelijk omdat toerekening ontbreekt. De wetgever is de schuldeiser wel tegemoet gekomen in overmachtssituaties, omdat onder bepaalde omstandigheden het onredelijk zou zijn wanneer één partij voordeel heeft ten koste van de ander. De schadevergoeding in het geval van overmacht is geregeld in artikel 6:78 BW. Het betreft het voordeel dat de schuldenaar geniet in verband met de tekortkoming dat hij bij een behoorlijke nakoming niet zou hebben gehad. De regels inzake ongerechtvaardigde verrijking zijn hier van toepassing (artikel 6:212 BW). In het geval dat twee professionele partijen betrokken zijn bij het exploiteren van een evenement kan deze bepaling mogelijk uitkomst bieden. Het zou onredelijk zijn wanneer één partij voordeel heeft ten koste van de ander.

 

Wijziging overeenkomst

De wet biedt ook een mogelijkheid tot wijziging van de overeenkomst(en) op grond van onvoorziene omstandigheden (artikel 6:258 BW). De drempel hiervoor is hoog. Doorgaans worden crises tot het ondernemersrisico gerekend (bijvoorbeeld de bouwcrisis in 1979 en de kredietcrisis in 2008), maar dat kan onder omstandigheden anders zijn, bijvoorbeeld als de overeenkomst al ver voor de crisis is gesloten (vgl. Rechtbank Noord-Nederland 4 april 2014, ECLI:NL:RBNNE:2014:1754). De situatie rondom het coronavirus is vermoedelijk zo extreem dat dit in beginsel niet voorzien had kunnen worden door één van de partijen. Dit beroep zal bij de rechter ingesteld moeten worden, tenzij hierover buiten rechte overeenstemming bereikt kan worden met de andere partij.

 

Boetebeding(en)

De schuldeiser kan in het geval van overmacht in beginsel geen nakoming vorderen van een overeengekomen boetebeding (artikel 6:92 lid 3 BW) tenzij partijen nadrukkelijk hebben afgesproken dat de boete ook bij overmacht kan worden gevorderd. Een dergelijke bepaling is in de praktijk ongewoon.

 

Conclusie

 

Er zijn meerdere routes denkbaar voor de evenementenbranche. Maar elke situatie zal op zichzelf beoordeeld moeten worden. De onderlinge contracten, de algemene voorwaarden en de belangen van partijen zijn immers niet steeds hetzelfde. Dat maakt het ingewikkeld om de juiste oplossing te vinden. Onze advocaten kunnen u helpen om de verschillende opties op een rij te zetten.

 

Geschreven door: Jurian van Groenendaal en Oskar Mulder

 

Heeft u vragen? Neem dan gerust contact met ons op. 

Wij blijven zowel telefonisch als per e-mail goed bereikbaar.